|
||||||||
Ik geef het toe: informatie terugvinden over deze band is niet simpel en gelukkig is er tak:til, het label waarop deze instrumentale debuutplaat uitkomt. Van dat label is geweten dat ze er niet alleen het experiment niet schuwen, maar er zelfs uitgesproken supporter van zijn en eens je dat weet, klinkt het niet meer dan logisch dat gitarist en producer Leo Abrahams en drummer Martin France, die de kern vormen van dit nieuwe gezelschap, bij tak:til terechtkwamen. Abrahams kun je kennen van zijn werk met Brian Eno en Jon Hopkins, maar vooral -en dat is dan weggelegd voor de lezers van kleine lettertjes- van de ruim honderd albums uit pop en rock, waarop hij meespeelde. Dat gamma gaat van Katie Melua, Regina Spektor tot Editors, Pulp en Paul Simon. Ook Florence & The Machine, Nick Cave, Seun Kuti, Annie Lennox en Marianne Faithfull deden een beroep op zijn diensten, heel vaak onder het producende meesteroog van Brian Eno en al even vaak in samenwerking met diens kompaan Jon Hopkins. Martin France mag dan wat minder naambekendheid genieten, ook zijn naam prijkt op meer dan honderd albums, van Elvis Costello en June Tabor tot Maria Schneider en Bugge Wesseltoft, Lee Konitz en Joe Lovano… Hij opereert dus meestal in jazzkringen en het is daar dat hij trompettist Arve Henriksen leerde kennen, de man die nogal centraal stond in de tweede sessie, die tot deze compleet geïmproviseerde plaat leidde. De eerste sessie draaide dan weer rond de figuren van bassist Shahzad Ismaily -bekend van zijn werk met Tom Waits, Laurie Anderson en Mark Ribot- met wie Abrahams zover ging, dat ze zich op de Madoh gooiden. Dat is traditionele, sjamaanse begrafenismuziek uit Tadzjikistan die de basis vormde voor de gitaar- en drumpartijen. In de tweede sessie vervoegden bassist Tim Harries -ook al uit de omgeving van June Tabor, David Byrne en Brian Eno- en saxofoniste Matana Roberts het gezelschap. Vooral Roberts geniet bekendheid in impro-kringen en de logica gebiedt dan dat je een helemaal geïmproviseerde plaat krijgt, die nochtans allesbehalve bijeengegooid klinkt, wel integendeel. Voor dit soort muziek en voor de manier waarop ze tot stand komt, hebben we in het Nederlands het adjectief “organisch” bedacht. Dit klinkt een kleine drie kwartier lang alsof de muzikanten de klanken en de melodieën maar voor het oprapen hadden. Het zijn in wezen soundscapes die totaal niet op jams lijken, maar die integendeel uitblinken inzake klaarheid en focus: hier zijn muzikanten aan het werk, die letterlijk het beste van zichzelf gaven tijdens de opnames en dat is er aan te horen: ondanks alles, is dit behoorlijk toegankelijke jazz, die op de grens van de improvisatie balanceert en er geregeld overheen gaat, maar nooit de melodie uit het oog verliest. Natuurlijk: het blijft wel muziek voor mensen met een beetje zin voor avontuur, maar wie zijn oren wil openstellen, krijgt erg veel fraais in de schoot geworpen. Ideaal als kennismaking met inpro-muziek! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||